juni-juli 2021

Schouw kunst! Dit jaar met een virtuele Kunstschouw 2021 tour.

Voor u. Voor jullie. Voor de kunstenaars, voor de vrijwilligers en alle medewerkers en ook voor onszelf, de organisatie. Om toch een blik te werpen op wat wij konden en nog steeds kunnen bieden. Op de route, met hedendaagse kunstenaars, met verschillende kunstdisciplines en allerlei extra activiteiten.

AM kunstschouw 2021

Thema vrijheid.
Anne-Marie Maartens laat met woorden vrijgevochten klanken leven.

Een sonnet is een vormvast gedicht. Maar binnen de vaste afspraken van 14 regels en het rijmschema is er een grote vrijheid. Dit zijn 3 Zeeuwse sonnetten. Het rijmschema symboliseert de klanken, deining van de zee. Het klotst en beukt tegen Zeeland aan maar Zeeland blijft Zeeland en het sonnet blijft een sonnet. De vrijheid wordt gesymboliseerd door de klanken, klinkers, letters die kunnen gaan staan waar ze willen waardoor het gedicht vrij te interpreteren is. De vrijheid van woorden. Mijn woorden komen voort uit de zee. Ik vang ze in een sonnet. Daarna zijn ze vrij. Van betekenis.

Vrijgevochten

I

Mijn klanken deinen heen en weer ze wiegen
en rollen op de koppen golvenzee,
die spuugt ze uit, de vloedlijn op: houvast,
de zandbodem verfijnt en slijpt ze rond.

Mijn lichtste letters veren, vluchten: vliegen
en waaien wulps met wuivend helmgras mee,
dat fluistert zacht omarmt ze op de tast,
de klinkers vlammen op: oranjeblond.

Ze wrijven woest en gloeien tot ze vonken
of vallen vurig dorstig van het zilt,
ze zakken weg in bonken vruchtbaar klei.

Ze flirten met mijn medeklinkers, lonken
of smelten samen: woorden zoet en wild,
ze maken ruzie, breken regels: vrij. 

 

 


II

Ze maken ruzie, breken regels: vrij
ze scheiden springen hoog tot in de lucht,
mijn woorden dartelen naar hartenlust,
totdat ze moe gespeeld zijn van plezier. 

Ze stellen zich verlangend op: een rij
ze dalen neer de rode avond zucht,
mijn zinnen nat door blauwe inkt gekust
totdat ze één zijn opgedroogd papier.

Mijn lettergrepen dromen ongebonden,
de pagina’s gaan krullen van genot
en barsten bulken tot het niet meer past.

Fonemen slapend in de echt verbonden,
de naakte waarheid dagboek zonder slot,
een brede sterke rug houdt alles vast.

 

 


III

Een brede sterke rug houdt alles vast,
gedachten leunen zwaar zijn ingeklemd,
zij wrikken, kreunen, duwen diep gescheurd,
de kaft ontploft: in stukjes dwarrel ik.

Mezelf weer bij elkaar geraapt: het past.
De zinnen worden niet meer afgeremd
maar nieuw gedachteloos fel ingekleurd.
Ik pak mijn hand en schrijf een traan, ik snik.

De woorden zongedroogd heel dun of kloek,
gehard door straffe wind soms enkel schoon,
strak ingedijkt: ze mogen niet vervliegen.

Ik kniel aan zee vang letters met mijn boek,
sonnetten met een zilte ondertoon,
mijn klanken deinen heen en weer, ze wiegen…